In de week voor ‘het ooggebeuren’ logeerde ik in het huis van een vriendin en was oppas voor huis en poes. Wonen in het huis van een ander is een heel avontuur en een bron van levenslessen. Daarover een andere keer meer. Nu wil ik eerst iets anders met jullie delen. Thuis heb ik geen uitzicht. Mijn piepkleine huisje staat in een vrij smalle straat, midden in het prachtige centrum van ons stadje. Dat geeft mij vol zicht op de eettafel van de overburen. En ja, ze eten heerlijke, gezonde dingen met hun twee kids, maar wolken, water of land zie ik niet. Op een klein stukje lucht na in de reflectie van hun slaapkamer- en zolderraam en het kleine raampje in de zoldering van mijn eigen woonverdieping.
In het oppashuis had ik een week lang volop wolkenluchten om naar te kijken en daar heb ik met volle teugen van genoten. Daar dacht ik ineens aan, terwijl ik hier op mijn bank lig te kijken naar de oranje dakpannen en de donkerrode bakstenen van het puntdak aan de overkant, op deze zo te zien wolkenloze, zonnige dag.
Kijken naar wolken
Kijken naar wolken, is niet alleen kijken naar wolken. Kijken naar wolken is kijken naar tot suikerspinachtige substantie gevormde waterdamp. Kijken naar wolken is het kijken naar geschiedenis in wording, is tijdloos en vormloos meereizen over de grenzen van verbeelding en verlangen. Kijken naar wolken is kijken naar en meegevoerd worden door de lichtstralen van de zon, goudwit en zilver. Ervaren hoe zij weerkaatsen op de bovenkant van de grillige, wat-achtige vormen. Hoe de lichtheid aan de bovenkant en randen gedragen lijkt te worden door het grijs aan de onderkant. Kijkend naar deze wolken beleef ik hoe één grote, grillige witte wolk, langzaam naar het midden drijft tot hij precies past in het veld van helder blauw wat steunt op twee heuveltjes heen en weer wiegend gebladerte. Vreugde overspoelt me, het evenwicht zoekende hart juicht om zoveel naar perfectie neigende schoonheid. Er speelt zich een hele wereld af daar in dat plaatje vol roerloze beweging en grillige veelvormigheid.
Een plaatje wat keurig omlijst wordt door het wit van twee stukjes raamkozijn rechtsonder en onder. Het geheel omlijst door aan de bovenkant een half neergelaten wit rolgordijn, links en rechts in plooien opzij geschoven witte gordijnen en aan de onderkant een smal randje witte muur boven de dwarse bovenlijn en verticale schaduw lijnen van een eveneens witte radiator. Kijkend naar wolken valt op hoe weinig wit al het omringende ‘wit’ is. Het varieert in tientallen tinten grijs, geel en crème, maar witter dan het witst van de bovenpartij van de wolk wordt het niet. Ook vallen me de kleine zwarte vlekjes op hier en daar verspreid over het gehele veld van wolken, blauw en groen. En ineens ‘zie’ ik het glas wat mij scheidt van wat nu ‘daarbuiten’ is geworden.
Het witte vloerkleedje op de licht houten vloer schuift van onderaf binnen mijn gezichtsveld. Net als de vage vormen van boeken op wat ik weet dat een nachtkastje is, naast me in mijn linker ooghoek.
Mijn rechter ooghoek brengt een golvende zee van vaag blauw en wit in beeld. Het dekbed ligt in even grillige vormen om mij heen gedrapeerd als de wolken daarbuiten.
Dan zie ik hoe mijn vingers heen en weer schieten over grijze vakjes met letters van het toetsenbord op het zwarte scherm voor mij. Grote witte letters verschijnen bij iedere tik en vormen de woorden die ik schrijf. En dat tussen de licht en donkerblauw geruite vakjes van de pyjamabroek die het scherm links en rechts omklemmen.
Wit vult ook een klein driehoekje onder het scherm en tussen de pyjamapilaren, daar zie ik de hielen van mijn twee voeten. Meer naar voren het aquamarijnblauwe landschap waar de twee donker- en lichtblauw geruite pyjamapilaren uit op rijsen van het shirt wat ik draag. Twee slierten lang bruin haar kronkelen als rivieren langszij. De bruine randen van een leesbril brengen me terug naar waar ik als vanuit een toren alles kan overzien, maar waar binnen, in de kamers die mijn ogen zijn, ik niet kan zien. Deze ramen zijn alleen naar buiten gericht.
Hoe kwam ik hier terecht, terwijl ik net nog meedreef tussen de wolken?
Ik richt mijn aandacht weer naar buiten, op zoek naar de wolken van even tevoren. Ze zijn voorbij gegaan. Nieuwe dienen zich aan in unieke vormen van wit gewatteerde waterdamp. Ik draai mijn hoofd en laat mijn blik glijden langs de rest van de ruimte om mij heen. De blauwe muur tegenover me, de bruine wand van kasten rechts van me. De kleren hangend uit mijn reistas op de stoel naast de deur daartussen in. De wekker naast de stapel boeken op het nachtkastje.
De betovering is verbroken. Het is tijd om op te staan.
Fijn weekend allemaal!
Eric,
20 aug 2022, Weesp