augustus 15, 2020Posted in 2020, 53 columns, Columns, proza, Schrijven
Juli 2013. Voor de allereerste keer betreed ik de Synagoge Weesp voor een solo-expositie die een maand zal duren. Speciaal voor deze expositie heb ik 1000 papieren kraanvogels gevouwen, in Japan al eeuwen het symbool voor lang leven en 1000-jarige vrede. Na het herdenken van 6 augustus, de val van de atoombom op Hiroshima, die voor een groot deel van de wereld het einde van de Tweede Wereldoorlog inluidde, vonden Frida Bodisco, voorzitter van St. Vrienden van de Weesper Synagoge, en ik dat dit een mooie gelegenheid was om ook eindelijk eens een Indië-Herdenking in Weesp te organiseren. Al jaren leefde die behoefte bij de Nederlands-Indische inwoners van Weesp en ook bij onszelf. Dit was hét moment!
Binnen twee weken was het geregeld. Op 15 augustus 2013, opende de Synagoge haar deuren voor de eerste bezoekers van de allereerste Indië-Herdenking in Weesp. Indonesische kunstenaar en danseres Shelly Lapré kwam met haar Herinnerkoffers en voerde haar voorouderdans op, waarna iedereen bij elkaar kwam en herinneringen gedeeld werden.
Het werd een indrukwekkende, ontroerende avond en nog voor deze voorbij was klonk al de roep om een vervolg. De jaren erop kwamen bijzondere gasten langs: schrijver Ron Krancher (2014), Ernestine Alexandrine de Wilde de Ligny met haar voorstelling MAX305 (2015), schrijfster Mw Marjan Bruinvels (2016), de dames Mw Creutzberg-Westplat (96) en Mw Backers-Wöhe (85) (2017), schrijver Reggie Baay (2018), Mw Josje Nieuwenhuys en opnieuw een voorouderdans van Shelly Lapré (2019). Stuk voor stuk deelden zij hun indrukwekkende geschiedenissen met ons en met de jaren groeide ook het bezoekersaantal. De laatste jaren stonden mensen zelfs tot bij de voordeur!
Augustus 2020. Corona heeft zijn intrede gedaan, met zijn 1,5 mtr afstand maatschappij en een heleboel onzekerheid, waardoor onze Indië-Herdenking in de bestaande vorm dit jaar niet door kan gaan. Maar we blijven delen! Zoveel verhalen die al verteld zijn, zoveel verhalen die nog niet verteld zijn, zoveel verhalen die nooit meer verteld zullen worden, omdat de mensen die het leefden, overleden zijn, nooit de woorden hebben gevonden of denken dat hun verhaal er niet toe doet. Maar ieder verhaal doet er toe. Ieder verhaal is deel van een grotere geschiedenis. En juist in tijden als deze waarin polarisatie en racisme opnieuw ‘de kop opsteken’, alsof ze ooit verdwenen zouden zijn, zijn de verhalen van de Indische Nederlanders belangrijker dan ooit. Want ook Nederland heeft nog veel te leren van zijn eigen geschiedenis. Er is nog lang niet genoeg gepraat over dat stuk van het Nederlandse koloniale verleden. Er zijn nog teveel mensen die met vragen, wrok en gevoelens van miskenning rondlopen en dat is niet zonder reden.
Nog steeds worden hun stemmen niet genoeg gehoord en dat werkt door in de generaties die nu opstaan. Er is onder tweede, derde en vierde generaties steeds meer vraag naar verhalen. Steeds meer jongeren willen hun geschiedenis kennen, willen weten waar ze vandaan komen. ‘Hoe zat het dan, vroeger?’ is de vraag waar ik als 2e generatie mee opgegroeid ben, maar die ik nu ook terug hoor in de 3e en 4e generaties.
‘Het paradijs’ waar mijn moeder en oma uit verjaagd en nooit naar terug keren konden. Dat paradijs was een stuk waar wij als in Nederland geboren kinderen, nooit bij konden. Wij waren er nooit geweest, hadden geen idee wat zij kwijt waren geraakt, wat zij doorstaan hadden. Wat we ook zouden doen, hoeveel reizen we ook zouden maken, nooit zouden we dat land waar zij geleefd hadden, kunnen leren kennen, want het bestond niet meer. Die scheiding tussen generaties en landen hoor ik ook terug in de verhalen van vluchtelingen nu, die hun land verwoest zien worden door oorlog en geweld. Ook zij worden verdreven uit hun ‘paradijs’ om te overleven in een nieuwe wereld. En mensen hier nu, die hun ‘paradijs’ bedreigd zien worden door al die nieuwkomers, net als toen mijn oma met haar kleine meid na jaren Jappenkamp en de Bersiap doorstaan te hebben, hier aankwamen en zich moesten leren aanpassen in die nieuwe, Nederlandse na-oorlogse wereld van toen.
Wij zijn allemaal deel van een steeds weer veranderende wereld, allemaal hebben we te maken met de verliezen die ‘de ander’ lijden en de daar geleefde levens die wij nooit volledig zullen kunnen begrijpen. Maar we kunnen onze verhalen delen. Niet om te vergelijken, welk leed erger is of meer bestaansrecht heeft. Ieder verhaal, ieder leven heeft bestaansrecht, ieder leven heeft zijn eigen deel van lijden. Aan ons de taak die verhalen te blijven vertellen, zowel van de nieuwkomers als van de blijvers en ingezetenen. We kunnen leren elkaar begrijpen, elkaar erkennen in wat we kwijt raakten, wat we missen, maar ook elkaar tegemoet komen en helpen in wat we samen kunnen vinden in het hier en nu. Dit hier en nu is waar de toekomst van ons allemaal begint. Laten we vooral blijven luisteren, onze geschiedenissen delen en van het mooiste en beste van al dat, samen iets nieuws opbouwen.
Nederlands-Indië is een onuitwisbaar deel van de Nederlandse geschiedenis en zowel het mooie als het lelijke daarin heeft bestaansrecht, want het heeft mensen geraakt, gekwetst, gevormd. Ook al hebben zij hun verhalen nooit kunnen vertellen, ze zijn er wel geweest en ook hun zwijgen heeft de nieuwe generaties gevormd. Ook zo werkt verleden door. Zwijgen betekent niet dat dingen verdwijnen, het betekent alleen maar dat er geen woorden aan gegeven konden worden. Maar die woorden zijn er wel en het is onze taak er alsnog naar te leren luisteren. Zodat wat verzwegen werd, meegenomen kan worden in het licht van deze nieuwe toekomst waar we samen deel van zijn.
Ik herdenk dit jaar alles wat mijn moeder, oma, broer en mij gevormd heeft tot de mensen die wij nu zijn. Ik herdenk de opa die zijn leven verloor aan de Birma Spoorlijn en de opa die alle pijn die hij als marinier daar opdeed, omzette in pijn die hij hier in de nieuwe generatie doorgaf in de wonden die zijn woede en racisme in ons achterliet.
Ik herdenk alles wat ik nooit gehoord heb, omdat zij het nooit konden vertellen, maar wat diep in mij opgeslagen ligt. Die nooit gesproken woorden klinken steeds luider en manen mij tot schrijven. Opdat ik niet vergeet, opdat wie na mij komt niet vergeet dat zij er waren, dat zij onze geschiedenis schreven. De geschiedenis die het leven vandaag mogelijk maakt. Laten we eer doen aan hen die voorgingen en een betere geschiedenis achterlaten voor wie na ons komt.
Om toch samen iets te kunnen doen vraag ik iedereen die dit leest op 15 augustus om 20.00u ’s avonds een kaarsje te branden en twee minuten stil te zijn. Zo zijn we toch even met elkaar verbonden in het herdenken van iedereen die ons voorging.
In liefde, tot volgend jaar.
Eric Hage, Weesp
Indië- Herdenking 2020