mei 10, 2020
“At the moment of giving birth to a child, is the mother separate from the child? You should study not only that you become a mother when your child is born, but also that you become a child.”
Dogen Zenji, Mountains and Waters Sutra
“The life of a mother is the life of a child: you are two blossoms on a single branch.”
Karen Maezen Miller, Momma Zen: Walking the Crooked Path of Motherhood
Twee citaten die ik vandaag tegenkwam, denkend over moeders. Denken aan míjn moeder doe ik iedere dag. Ze zit in alles wat ik doe en wie ik ben, ook al zien we elkaar al wat jaren niet. Ze leeft nog, maar we hebben geen contact. Nee, dat is niet waar. We zien elkaar niet, maar contact is er wel degelijk.
Ik denk aan haar en ik weet dat zij ook aan mij denkt, ik voel haar en ik weet dat zij mij ook voelt. Ik weet dat we beiden zoeken naar een manier om deze impasse te doorbreken. Maar we weten ook beide dat we ons eigen proces hierin moeten gaan. Zij heeft haar verleden, ik het mijne. Alleen waar ik geen deel ben van dat van haar, voordat ik geboren werd, is zij wel deel van heel mijn verleden.
Er is een heel leven wat zij leefde zonder mij, ver voor ik geboren werd. Een leven waarin dingen gebeurden die niemand mee zou mogen maken. Maar we hebben geen keus, sommige dingen gebeuren, omdat het leven nu eenmaal groter is dan onze beperkende wensen. Oorlog, Jappenkamp, het einde van een koloniaal tijdperk. Zij leefde het allemaal, net als mijn grootmoeder, haar moeder en haar moeder voor haar leefde de tijd van ver daarvoor.
Ja, ik kom uit een lijn van sterke vrouwen, die weten te overleven, maar daar tegelijk ook aan ten onder gaan. Ik wil het al mijn hele leven anders doen, beter, maar dan vel ik meteen een oordeel. Alsof wat zij deden niet ‘goed’ zou zijn. Het is wat ze konden, niet meer, niet minder. Wie zou daar een oordeel over kunnen en mogen vellen.
Net zo doe ik wat ik kan, niet meer, niet minder. En toch vel ik daar wel een voortdurend oordeel over. Is het nooit goed genoeg, altijd te weinig, altijd net niet wat ‘hoort’. Maar ‘hoort’ voor en volgens wie?
Ik ben kind van mijn moeder, kleinkind van mijn oma, laatste in een lange rij vrouwen die leefden binnen de grenzen van wat er mogelijk was. Zoals we dat allemaal doen, iedere generatie opnieuw. Ja, we verleggen grenzen, te ver voor de vorige generatie, niet ver genoeg voor de volgende. Maar voor onszelf zijn ze uitdaging genoeg en dat is waar we zijn.
Dit is waar ik nu ben, vandaag, op dit moment. Dit is waar zij is, nu, vandaag, op dit moment. Samen vruchten van dezelfde stam, ieder bezig onze eigen grenzen te verleggen in de hoop ergens uit te komen waar we elkaar weer vinden. Maar we hebben elkaar al gevonden. We zijn al onafscheidelijk verbonden, daar aan het begin, waar het voor ieder van ons ooit begon. We zijn deel van deze stam en ook al ben ik de laatste loot, werkelijk sterven doen we nooit. We blijven deel van die boom waar we allemaal toe behoren. Moeders van moeders van moeders van vaders van vaders van vaders van kinderen van kinderen van kinderen.
Ere aan alle moeders met en zonder kinderen, ere aan allen die moeder hadden willen zijn en ere aan die Grote Moeder waar we allemaal uit voortkomen en op een dag weer naar terugkeren. Moge we iedere dag, allemaal, een beetje meer moeder zijn voor en van elkaar.
Namaste! <3
Foto: Bonsai mango boom, fotograaf onbekend
Dit werd geschreven als onderdeel van het project – ‘Geef me een woord‘